fa·tum zelfstandig naamwoord; het; meervoud: fata (1621) Latijn (eig. dat wat is aangezegd)
1. het lot, noodlot
(Van Dale)
Achtergrond betekenis fatum voor de liefhebber:
Het is, zoals de stam van het woord al doet vermoeden reeds ‘uitgesproken’, door een orakel, of door de Sybillen. Men geeft de naam ‘fatalisme’ aan het geloven in het fatum. Enkele stoïcijnen zijn
noodlotaanhanger van deze filosofische strekking. Waarzeggers en orakels vinden hun oorsprong in het fatalisme. Zij proberen het lot in handpalmen of theebladeren te lezen of spreken het door o.a middel van extase uit. Daarover later meer. Het idee van een vrije wil te hebben, werd voor sommigen een illusie – het lot lag toch al vast… Het fatum is zelfs zo sterk, dat ook de goden er niet aan kunnen ontsnappen. Alhoewel we duidelijk in de Aeneïs lazen dat ze er wel iéts in te zeggen hebben, zoals de passage waarin Venus ervoor zorgt dat de geliefden moeten gaan schuilen in een grot. Het fatum is een rode draad door de Aeneïs want wat Aeneas ook doet; uiteindelijk is zijn lot het stichten van een nieuwe grootstad in Italië. Het is dus niet verwonderlijk dat ‘bestemming’ ook een veelgebruikte vertaling is van fatum.
De ondoorgrondelijke wil van het fatum wordt vaak voorgesteld door de drie Parcae…
1) Parcae
De Parcae zijn de Romeinse tegenhangers van de Moiren. Zowel het Griekse woord ‘moira’, als het Latijnse woord pars (waar parcae vermoedelijk van is afgeleid) betekenen deel. Ze worden ook wel ‘fata’ genoemd, het meervoud van fatum. Samen bepalen zij ieders levensloop, die symbolisch wordt voorgesteld als de ‘levensdraad’. Nona (Clotho) spon de levensdraad, Decima (Lachesis) mat hem op en uiteindelijk knipte Morta(Atropus) hem door. In Morta’s naam kun je dan ook duidelijk het woord ‘mors’ (= de dood) herkennen. Deze drie zusjes waren de dochters van Zeus en Themis, een titane die het goede en het ordelijke in de wereld belichaamde.
Het idee van drie schikgodinnen is ons niet zo vreemd als wij vermoeden; iedereen kent hen onder het mom van drie goede feeën in het sprookje van Doornroosje. Bij de geboorte van Doornroosje spreken zij allemaal een wens uit die de verdere loop van het leven van dit prinsesjes zou bepalen. Het is niet zo gek dat het hier om drie feeën gaat; het Latijnse meervoud fata gaf aanleiding tot het Noord-Europese woord fee. Ook in het Engelse ‘fairy’ is het Latijnse werkwoord fari nog goed te herkennen.
2) De Sybillen
In de inleidende tekst over het fatum had ik het al over de Sybillen. zij waren oorspronkelijk de maagdelijke priesteressen van Apollo die mysterieuze voorspellingen deden. Ze spraken hun voorspellingen uit in een orakel. Christenen beweren dat zij de komst van Jezus voorspeld hadden, daarom worden zij in de bijbel als profetessen voorgesteld. In het Capitool bewaarde met de Sybillijnse boeken, waarin al hun raadselachtige voorspellingen geschreven stonden. Plato sprak in zijn boeken over één Sybille, later werden dat er negen en de Romeinen voegden daar nog een laatste aan toe; zo kwam men tot het aantal van tien Sybillen.
3) Orakels
< oraculum; -i; (plaats van) godsspraak > Een orakel is een groep of een persoon, waarvan men dacht dat die wijsheid of voorspellingen kon brengen. De voorspellingen die gemaakt werden, worden ook vaak ‘orakels’ genoemd. Voordat mensen een orakel konden raadplegen, moesten ze eerst een aantal riten ondergaan; zich reinigen of zelfs offers schenken. Het meest bekende orakel is hoogstwaarschijnlijk dat van Delhi; het orakel van Apollo. Het orakel daar nam de gedaante aan van een priesteres; Pythia. Zij maakte in extase allerlei voorspellingen. Zij was één van de 10 Sybillen; de Sybille Delfica. Maar orakelvoorspellingen werden niet alleen gemaakt door mensen in extase; vaak werd er een veel abstractere methode gehanteerd. Men kwam tot
een voorspelling door…
1) Dromen; men offerde een ram of wat geld en men ontving in de tempel van het orakel een voorspellende droom.
2) Het ruisen van de takken en de bladeren; dit was ondermeer het geval bij het orakel van Dodona; het op dat van Delfi na, belangrijkste orakel van Griekenland. De priesteressen daar interpreteerden het geluid van de bomen en de wind, net zoals het geluid van de koperen potten die ze daar opgehangen hadden.
3) De leer van ‘Haruspicium’. De haruspex ontleedde de organen van geofferde dieren en maakte zo zijn voorspellingen.
4) De vlucht van vogels te bestuderen. Dit gebruikt heet ‘auspicium’. Verwant daaraan zij de ‘Augures’; mensen die goedkeuring van de goden vroegen en het goddelijke antwoord interpreteerden door de afwijkende vlucht van vogels en andere (boven)natuurlijke verschijnselen. Door de opkomst van het Christendom gingen de orakels verloren. Toch kennen wij nu ook het concept van een orakel nog. Denk maar aan een ‘eight ball’ waar je maar mee hoeft te schudden om een antwoord op je vraag te krijgen.
Fortuna
Het (gelukkige) lot, het fortuin en het toeval. Het Latijnse ‘fortuna’ komt van het Etruskische ‘Vortumna’ : ‘zij die het wiel draait’. Met dit wiel bedoelt men het hemelse sterrenwiel. Vandaar dat wij het vandaag de dag nog steeds over het rad van fortuin hebben en we de leuze ‘het staat in sterren geschreven’ wel vaker tegenkomen. Men bracht Fortuna die aan dat hemelse sterrenwiel draaide, in verband met de seizoenen. Zo werd ze ook vereerd als vruchtbaarheidsgodin die voor een goed oogstseizoen zorgde. Om haar gunstig te stemmen dekte men voor haar en haar gevolg een tafel, de tabula Fortunae. Fortuna is de Latijnse benaming voor wat de Grieken ‘Tyche’ noemden; de godin van het geluk, lot en toeval. Eigenlijk is Fortuna geen échte godin, zij is eerder een gepersonifieerd concept. Men gelooft dat Fortuna heel wat omzwervingen maakte vooraleer zij in Rome belandde. Toen zij daar aankwam trad zij naar beneden van haar koperen kogel ( symbool voor de onzekerheid van het lot) en legde zij haar vleugels af met de belofte voor altijd in Rome te blijven. De koning Servius Tullius stichtte voor haar twee tempels; één aan de rechteroever van de Tiber en één op het Forum Boarum. In haar tempel staat een marmeren beeld van Servius Tullius. Naar verluid had Fortuna nooit een man zo lief gehad als Servius Tullius. Daarom had zij, nadat hij door zijn dochter vermoord was, twee laagjes over het beeld ‘getoverd’. Men zegt dat dat de reden is dat het verboden is het beeld aan te raken of te bekijken. Heel erg bekend is Fortuna Primigenia (de eerstgeboorne) in Praemneste. Daar had zij de reputatie van een orakel. Op haar altaar lagen verschillende houten paneeltjes en nadat men haar een vraag gesteld had, moest een kind één van die houten paneeltjes nemen. Dat paneeltje bevatte zogezegd ‘het antwoord’ op de gestelde vraag.
Fortuna wordt meestal afgebeeld met een cornucopeia; de hoorn des overvloeds. Ook scheeproeren (voor de goede richting) en geluksraden horen bij haar uitrusting. Ze kent vele benamingen die duidelijk maken waar zij juist voor staat. De meest gekende is Fors Fortuna; de godin kreeg namelijk de bijnaam ‘fors’. Fors Fortuna is haar meest algemene naam. Zij werd ook beschouwd als de drijvende kracht (fors) achter de seksuele aantrekkingskracht tussen mannen een vrouwen. Dit is dus een concretere voorstelling van Fortuna als vruchtbaarheidsgodin, namelijk als geboortegodin. En op die manier kunnen we haar dan weer in verband brengen met de Parcae; die toch iets te zeggen hadden over (het begin van) het leven.
Bij Fortuna Virilis is het verband met de vruchtbaarheid ook duidelijk aanwezig. De Fortuna met deze titel werd vooral geëerd door tuinmannen en vrouwen die zwanger wilden worden. Op 1 april vierde men ten ere van Fortuna Virilis, Venus en Concordia feest gevierd: het festum veneris. Op die dag mochten de vrouwen de mannen in de openbare thermen gaan bezoeken.
Fortuna Publica of Fortuna Populi Romani. Bij haar verering werd voor het heil van het hele Romeinse volk gebeden. Tegenover Fortuna Publica stond de Fortuna Privata; daar gingen mensen met hun persoonlijke wensen en dromen heen. Fortuna Muliebris werd vereerd door/voor de vrouwen op de plek waar de vrouwen Coriolanus hadden overtuigd Rome toch niet aan te vallen. Ook Fortuna Redux is nog steeds bekend; deze werd vereerd om reizigers een goede reis te wensen en onder Augustus kreeg ook zij een heuse feestdag.
Fatum en Fortuna, twee paradoxale begrippen?
Het is toch opvallend; de Romeinen geloofden tegelijkertijd in het Fatum én in Fortuna. Terwijl het ene het andere toch wel tegenspreekt… Volgens de leer van het Fatum ligt de levensloop van een mens al vast, maar wie bij Fortuna gaat aankloppen maakt kans op een extra dosis geluk? Misschien heeft het Fatum wel bepaald dat men bij Fortuna gaat aankloppen…